Gevarieerd grasland met opgaande structuren zoals struiken, (braam)struwelen, houtwallen, heggen, hagen en bos is van enorme waarde voor insecten, reptielen en vogels, maar ook voor (kleine) zoogdieren zoals reeën, hazen en kleine marterachtigen.
Ongeveer 90 ANLb-deelnemers werken jaarrond over de hele provincie aan graslandbeheer. Een deel daarvan werkt specifiek aan structuurrijk grasland.
Anders dan bij bloemrijk grasland (verschralingsbeheer) kan met het juiste maatwerk zeer snel resultaat geboekt worden.
Uitdaging is variatie in structuur te krijgen door gefaseerd te maaien of juist extensief te begrazen, zodat er altijd plek is voor (kleine) zoogdieren en insecten om zich te verstoppen en leefgebied te behouden.
De variatie in structuur zorgt er ook voor dat er altijd lage delen zijn waar voedsel (insecten en muizen) bereikbaar is voor vogels zoals uilen en grauwe klauwieren.
Verder is het heel nuttig om losse struiken, (braam)struwelen en hagen te ontwikkelen in of langs deze graslanden. Deze vormen niet alleen broedplekken maar zijn ook onmisbaar als uitkijkpost voor een soort als de grauwe klauwier. Bovendien zorgt dit voor veel overgangen welke variatie aanbrengen in microklimaat. Dat is gunstig voor insecten.
In natuurgebied is het niet ongewoon, maar in agrarisch gebied is het – door de huidige regelgeving – lastig voor boeren om opslag van struiken en struwelen toe te laten. Natuurrijk Limburg zet zich in om deze regels te veranderen ten gunste van dit soort maatregelen.
Op deze manier wordt het de boer ook mogelijk gemaakt om de diensten te verlenen die de maatschappij van hem verlangt.
Foto’s: Harm Kossen