Tijdens de veldbijeenkomst “botanisch waardevol en kruidenrijk grasland” deelden 35 leden van Natuurrijk Limburg hun ervaringen.
Tips van veldmedewerker Pieter Puts
Samen staan we voor de uitdaging om graslanden te ontwikkelen en te beheren waar een groot aandeel inheemse bloemen en kruiden groeien. Soms zijn deze al voldoende in het perceel aanwezig, terwijl in andere situaties het aandeel bloemen en kruiden nog erg beperkt is. Hoe kom je tot het gewenste resultaat?
Pieter Puts, onze veldmedewerker in de regio Zuid-Limburg, trok recent met een groep leden het Gulpense grasland in. Op de percelen van Dassen Agrikultuur bij kasteel Neubourg, deelde hij waardevolle tips over wel of niet maaien, hoe en wanneer. Via deze nieuwsbrief delen we graag een aantal van zijn tips met je.
Hoe voorkom je ridderzuring?
Laat in het jaar maaien (bijvoorbeeld na 15 juni) leidt doorgaans tot verruiging van het grasland. De ontwikkeling van bloemen en kruiden blijft dan achter en probleemonkruiden als ridderzuring krijgt de kans om te gaan woekeren. Als dit het geval is, kun je ervoor kiezen om het ANLb-pakket te wijzigen naar (bijvoorbeeld) Botanisch Hooiland, waarmee je eerder kunt maaien.
Wil je probleemonkruiden als ridderzuring, akkerdistel en jacobskruid toch bestrijden? Dit mag plekgewijs chemisch, of trek/steek ze uit. Door de plant helemaal te verwijderen, wordt er geen zaadzetting gevormd.
Waarom maaien in stroken?
Bij het volledig maaien van percelen verdwijnen in één keer alle voedselbronnen (in de vorm van vegetatie, nectar, insecten) en alle dekking voor fauna. Bovendien krijgen aanwezige wilde bloemen niet de kans om zaad te zetten. Voorkom dit door op vijf tot tien procent van het perceel ‘overhoeken’ of stroken van minimaal vijf tot zes meter breed niet te maaien en over te laten staan. Maai deze stroken bij de volgende maaibeurt wel mee en laat dan op andere plekken binnen de percelen delen of stroken overeind staan. Zo schuift het steeds een stukje op en creëer je meer ruimte voor insecten om zich voort te planten. Vlinders bijvoorbeeld, hebben de overstaande stroken nodig om hun levenscyclus (ei-rups-pop-vlinder) te kunnen voltooien.
Laat de overstaande stroken hier staan:
· bij voorkeur op een zonnige plek
· bij voorkeur op bloemrijke delen
· langs landschapselementen zoals slootkant, haag, houtwal (maar wel in de zon).
Waar moet ik rekening mee houden bij begrazingsbeheer (botanisch weiland)?
Door extensieve veebezetting ontstaat er verschil in de korter afgegraasde stukken en plekken met overstaande grassen en kruiden. Dit beheer levert geen “bloemenzee” op, maar door de diversiteit en structuur binnen het grasland zijn dit vaak wél geschikte leefgebieden voor insecten, zoals sprinkhanen en bepaalde vlinders. Deze zijn op hun beurt weer voedsel voor tal van vogels en kleine zoogdieren.
Het is dus belangrijk om deze percelen niet helemaal kaal te laten vreten, waardoor er geen structuur meer overblijft; het vee moet op tijd verplaatst worden.
Wanneer moet ik maaien bij hooilandbeheer (botanisch hooiland)?
Om bloemen en kruiden een kans te geven, moet voorkomen worden dat het gras te sterk blijft domineren. Maai het grasland daarom vóórdat het gras vol in bloei staat. Afhankelijk van de gewasgroei kan er twee keer per jaar gehooid worden en eventueel een lichte nabegrazing in het najaar plaatsvinden (vanaf 1 september). Als het grasland nog erg productief is of er weinig bloemen en kruiden zijn, maai je het beste zodra er een snede gras staat.
Heb je nog vragen? Neem dan contact op met de veldmedewerker van jouw regio. We adviseren je graag!
Ben je niet naar de veldbijeenkomst geweest en toch nieuwsgierig dan bekijk deze video of ga eens wandelen in het prachtige gebied rondom kasteel Neubourg in Gulpen, Oude Maastrichterweg (Riethagervoetpad nr 1).