Ter voorbereiding op het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) dat in 2023 ingaat, wordt middels verschillende landelijke pilots zaken nader uitgezocht en uitgewerkt.
Het concept ‘landbouwloket’ is in verschillende voorgaande GLB pilots ontstaan. Het (regionaal) landbouwloket moet het doelbereik van een duurzame landbouw verhogen door het bundelen en beter en sneller toegankelijk maken van landbouwregelingen en stimuleringsbudgetten, waaronder die uit het GLB.
Natuurrijk Limburg en LTO Nederland gaan, samen met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, in deze pilot de beoogde werkwijze met een landbouwloket doorontwikkelen, testen en evalueren.
De eind 2021 afgeronde GLB pilot Groen, Levend en Productief Limburg schetst een concreet beeld van hoe de kennisinfrastructuur van het nieuwe GLB zou kunnen werken. De collectieven zouden een lokale ‘loketfunctie’ kunnen vervullen in samenwerking met andere gebiedspartijen. Dit landbouwloket zou het aanspreekpunt kunnen zijn voor de boer waar verschillende soorten vragen beantwoord kunnen worden. Het landbouwloket is de plek voor vragen over de regeling maar ook over de uitvoering, het kan in coaching voorzien en het is een plek om te netwerken.
Het bestaansrecht van zo’n landbouwloket wordt door meerdere GLB pilots onderschreven. Uit de sociaal-economische monitoring van de pilots komt een eenduidig beeld naar voren dat de aanwezigheid van zo’n lokale ‘vraagbaak’ voor boeren door de deelnemers erg werd gewaardeerd. Het collectief wordt in deze gevallen gezien als de aangewezen partner voor het delen van kennis over de uitvoering van de regeling, over mogelijke maatregelen op het bedrijf en over ecologie. Dit gold voor boeren die bekend zijn met het ANLb, maar ook voor boeren die via de pilots voor het eerst actief betrokken werden bij het werk van collectieven.
De uitdaging waar de GLB-pilot Landbouwloket mee aan de slag gaat is het bundelen en toegankelijker maken van landbouwregelingen en stimuleringsbudget voor boeren en het verkorten van wachttijden om zo tot een groter doelbereik te komen. Hierbij gaat het zowel om een laagdrempelige toegang tot de mogelijkheden (kennis, diensten en uitvoeringsmaatregelen) als de uitvoeringsorganisatie.
Eerst worden een handboek met werkprocedures en een webtool ontwikkeld, die daarna in drie nader te bepalen gebieden worden getest.